De König-Otto-druipsteengrot: prachtig en enig in deze regio
Imposante stalagnaten, een sinterbeken vol met water, verschillende waterstands-lijnen – dat zijn de drie bijzondere kenmerken van de König-Otto-Tropfsteinhöhle, een van de mooiste druipsteengrotten van Duitsland. Een herder ontdekte deze druipsteengrot in de provincie Neumarkt in de Oberpfalz in het jaar 1895. En dat gebeurde zo: Peter Federl uit St. Coloman volgde een vos. Deze verdween ineens tussen de rotsen. De herder volgde hem en zag dat er een grot was. Voorzichtig tastend volgde hij het vosje in de grot maar werd toen angstig en liep terug naar het dorp, waar hij om versterking vroeg. Samen met de schoorsteenveger Josef Erl en de mechanicus Josef Kuhn uit Velburg ging hij terug.
De drie mannen verwijderden talloze rotsen en betraden moedig in de schijn van hun kaarsen de ondergrondse kamers. Dat was op 30 september 1895. De König-Otto-Tropfsteinhöhle (benoemd naar koning Otto I. van Beieren) was ontdekt: een sensatie! Reeds in mei 1896 vonden de eerste leidingen door de grot plaats. Toen kon je de grot alleen maar met kaarsen en toortsen verlichten.
De daadwerkelijke, grote schoonheid van de grot was eerst in 1954 te herkennen, toen dit natuurlijk kunstwerk kon worden verlicht met elektriciteit. Maar dat was nog lang niet alles: de Fürtherse Helmut Schlierf en Michael Kirnberger (vorsersgroep »Höhle und Karst«) ontdekten in 1972 een verdere grote grot, bijna een hal met een ongelofelijke diversiteit aan druipstenen. Omdat hun de grot op 2 december, dus in de adventtijd ontdekten, werd deze hal »Adventhalle« genoemd. De König-Otto-Tropfsteinhöhle is om de 450 meter lang, 270 meter daarvan kunnen worden bezichtigt – ze is ook begaanbaar met rolstoelen. Bijna 19.000 mensen brengen jaarlijks een bezoek aan de König-Otto-Tropfsteinhöhle, zij behoort bij de avonturenwereld Jurahöhle (Erlebniswelt Jurahöhle).